De gemeente Dordrecht hanteert al jaren de regel dat nieuwbouwwoningen minimaal 70 m2 groot moeten zijn. Onlangs heeft de gemeenteraad deze regel opnieuw bevestigd. Een belangrijk argument hiervoor is dat Dordrecht al veel oudere, kleinere woningen heeft. Tegenstanders wijzen er echter op dat juist kleinere nieuwbouwwoningen kunnen bijdragen aan het oplossen van de woningnood en het verbeteren van de betaalbaarheid. Tegelijkertijd kan het ontbreken van duidelijke regels leiden tot excessen, zoals in Amsterdam, waar zeer kleine woningen op de markt komen. De hoogste tijd dus voor een verdiepende discussie.
De voorbeelden die Jeroen Markusse (architect-partner bij Stijl Architectuur) aanhaalt tonen vooral aan dat het beleid regelmatig wringt. Met name bij monumentale panden is de bestaande structuur niet zo maar aan te passen. Het zou zo moeten zijn dat bij bestaande panden veel vrijer met de regels kan worden omgegaan om hergebruiken juist te stimuleren. Nu werken de regels te vaak contraproductief: experimenten zijn weliswaar mogelijk, maar de voorwaarden zijn te strict om werkbaar te zijn. Zijn noodkreet: ‘gemeente, stimuleer hergebruik actief’ en geef meer vrijheid!
Namens de gemeente Dordrecht licht Cobien Bruggeling toe welke instrumenten zij hanteren. Het klopt dat er al relatief veel kleinere woningen zijn, maar deze bevinden zich veelal buiten de binnenstad. De gemeente heeft kwalitatieve doelen gesteld die zich vooral richten op leefbaarheid van bepaalde gebieden en op flexibiliteit. Dit sluit aan bij het advies van het PlanBureau voor de Leefomgeving: bouw niet te klein met het oog op de lange termijn. Dit geeft ruimte voor veranderende behoeften in de toekomst. Er wordt bijvoorbeeld wel meer ruimte gegeven aan kleinere woningen boven winkels. Vraag vanuit de zaal: ‘waarom moet een winkel dan minimaal 5 jaar leeg moet staan voordat een functiewijziging wordt toegestaan?’. Het blijkt vrij lastig om beleid en praktijk op elkaar aan te laten sluiten omdat ze qua snelheid zo verschillend werken.
Sanne van Manen van het Platform Woonopgave kent de architectenpraktijk uit eigen ervaring (en frustratie). Mede hierdoor adviseert ze nu om problemen op bestuurlijk en organisatorisch vlak te helpen oplossen. De ‘Actie-agenda voor wonen’ geeft tools aan o.a. gemeenten om een beter antwoord te geven op de huidige wooncrisis. Haar belangrijkste advies is: kijk niet alleen naar de getallen, maar vooral ook naar kwaliteit. Een kleine woning heeft overmaat nodig om verandering in gebruik op te kunnen vangen. Illustratief is haar voorbeeld waar met hetzelfde aantal m2 twee heel verschillende woningen te maken zijn. De ene is star en inflexibel terwijl de andere makkelijk aan te passen is aan de woonbehoefte. Een minimum van 70m2 is wat haar betreft verdedigbaar, maar kleiner moet mogelijk zijn als er kwaliteit wordt toegevoegd. Gemeenten moeten niet bang zijn om kwalitatieve eisen te stellen!
Moderator Anneke van Veen leidt de paneldiscussie. Hierin laten Edwin Zoomer (Zoomer Makelaars) en Marc Janssen (ontwikkelaar) in grote lijnen hetzelfde geluid horen. Er is een enorme behoefte aan kleinere woningen, met name in de binnenstad. Het wordt niet helemaal duidelijk of dit is ingegeven door de behoefte aan een kleiner aantal m2 of dat dit komt door welke financiering hun klanten kunnen krijgen. Ze zijn het erover eens dat woningen te weinig kwaliteit leveren als gekeken wordt naar de bijbehorende prijs. Stef Molenaar van Woningcorporatie Trivire geeft tegengas en denkt dat een minimum van 70 m2 een prima eis is. Zo is ongeveer 13% van hun voorraad kleiner dan 60m2 en ook dat is kloppend met de behoefte. Zijn grootste zorgen: er zijn te weinig woningen, de grondspeculatie drijft de prijs op en starters hebben veel moeite om de woningmarkt op te komen. Dit zou de belangrijkste opgave van de landelijke en locale politiek moeten zijn. Namens de Woonbond is Suzanne Schuitemaker aanwezig. Ook zij geeft aan dat huurders vast zitten en buitenstaanders nauwelijks toegang krijgen tot de woningmarkt. Haar constatering is dat er grote verschillen tussen steden zijn én dat er landelijk beleid nodig is om de bestaande voorraad beter te kunnen benutten. Er zijn simpelweg te veel barrières om woningen anders / efficiënter te gaan gebruiken.